Terug

Zeehondenhuid, zielenhuid

03/12/2024

Dit verhaal speelt zich af, lang geleden, in een ver, koud land. De ijskoude winden gieren daar over de kale rotsen en alles is wit, spierwit. Het is er zo koud, dat gesproken woorden onmiddellijk bevriezen in de open lucht.
Daar in die koude leegte, woont een man, die zo eenzaam is, dat zijn tranen diepe kloven in zijn wangen hebben gegroefd. Hij verlangt intens naar gezelschap, maar er is in de verre omtrek geen levend wezen te bekennen. Iedere dag gaat hij in zijn kajak op jacht.
Op een avond, het is al donker, de maan verschijnt net aan de hemel en de ijsschotsen glanzen in het schaarse licht, komt hij bij een rots en ziet hij iets wat met grote sierlijkheid lijkt te bewegen. Er klinkt ook gezang.
Hij peddelt dichterbij en dan ziet hij het: een klein groepje vrouwen danst naakt op de rotsen. Hij is onmiddellijk betoverd. De vrouwenlijven lijken van maanmelk gemaakt en hun huid glinstert van zilveren spikkeltjes. De dans is extatisch.De man raakt in vervoering. Hij hoort de vrouwen lachen en zingen en met dat gelach, neemt zijn verlangen naar gezelschap nog meer toe.

zielenhuid

(ill. Eva Poppink)

Hij klautert uit zijn kajak de rots op en verstopt zich. Daar ziet hij een berg zeehondenhuiden liggen en begrijpt dat het de huiden van de zeehondenvrouwen zijn die ze hebben afgelegd om hun puurheid te beleven. Verblind en verward als hij is, pikt hij een zeehondenhuid en stopt die goed weg onder zijn parka.

Na hun wilde dans en gezang beginnen de vrouwen hun huiden weer aan te trekken en glijden het water weer in, blij en gillend van vreugde.
Behalve één… Zij zoekt naar haar huid, maar kan die nergens vinden.

De man stapt tevoorschijn en smeekt: ‘Word mijn vrouw, ik ben een eenzame man.’
‘Dat kan niet’, antwoordt de vrouw, ‘ik hoor bij de anderen.’
Alsjeblieft, word mijn vrouw’, smeekt de man. ‘Over zeven zomers geef ik je je zeehondenhuid terug en dan kun je weer gaan waar je wilt’.
De zeehondenvrouw aarzelt, ziet zijn eenzaamheid en stemt tenslotte in.
‘Goed, ik zal meegaan. Over zeven zomers zien we wel verder.’
De vrouw trekt in bij de man en ze krijgen samen een zoon. De vrouw vertelt haar zoon van alles over de zee en de dieren die daarin leven.

Maar na een tijdje begint het vel van de vrouw uit te drogen. Eerst begint het te schilferen, dan barst het open. Haar haren beginnen uit te vallen, haar ogen worden doffer en op een dag is ze volkomen blind.
Ze huilt en smeekt haar man haar zeehondenhuid terug te geven. De achtste winter is immers in aantocht.
Maar de man is woest, pakt de zeehondenhuid en verstopt die ergens in een rotsspleet.

De zoon, die veel van zijn moeder houdt, en haar verdriet niet kan verdragen, is hem gevolgd, vindt de zeehondenhuid en brengt hem terug naar zijn moeder.  Zijn moeder is hem dankbaar, sluit haar ogen, klemt het kind tegen zich aan en trekt dan haar zeehondenhuid aan, klaar om af te dalen.
‘Mamma, laat me niet alleen’, huilt de jongen.
Natuurlijk wil ze haar kind bij zich houden, tegelijkertijd er is de drang om de zee in te glijden groter, sterkers, ouder, ouder dan de tijd zelf.
Ze besluit het kind – voor een korte tijd –mee te nemen de zee in.

Ze pakt hem op en blaast haar zoete adem in zijn longen, eenmaal, tweemaal, driemaal…Dan duikt ze met haar kind als kostbaar bundeltje in de zee.  Omlaag, dieper en dieper de zee in. En nog verder omlaag. Ze ademen moeiteloos onder water en zwemmen met krachtige bewegingen naar beneden tot ze de onderwatergrot van de zeehonden inzwemmen, waar wordt gezongen en gegeten.

Een grote zilvergrijze zeehond komt hen tegemoet zwemmen en vraagt:
‘En? Hoe was het daarboven?’
‘Ach, ik heb een mens gekwetst, een man die mij alles gunde en oprecht van mij hield. Maar ik kan niet terugkeren, want dan verlies ik mezelf.’
‘En de jongen?”
‘Ik weet het, zijn tijd is nog niet gekomen. Hij kan niet blijven. Ik stuur hem binnenkort terug.’

Een paar dagen verstrijken. De haren en de ogen van de vrouw krijgen weer hun vroegere glans. Ze kan weer zien en haar lichaam wordt weer zacht en mollig.
Het moment breekt aan dat ze haar kind terug moet brengen naar het land en zijn vader.
Omhoog en omhoog zwemmen ze. Daar zet ze haar kind op de rotsen en verzekert hem:

‘Ik ben altijd bij je. Als je aanraakt, wat ik heb aangeraakt, dan blaas ik lucht in je longen, zodat je altijd je oorsprong kent, zodat je kunt zingen en de mensen kunt vervoeren.’
Ze omhelst haar kind, kust hem en maakt zich los. Ze laat zich in de zee glijden en met een laatste blik op haar zoon, verdwijnt ze onder water.

De zoon groeit op tot een machtige trommelaar, zanger en verteller van verhalen over Tanqigcaq, de stralende, heilige en onverwoestbare ziel.

###
Dit is een bewerking van het verhaal Zeehondenhuid, zielehuid,
door Clarissa Pinkola Estes
en te lezen in De Ontembare Vrouw. (Eng: Women Who run With the Wolves). 
Bewerkt door Mieke Bouma en geïllustreerd door Eva Poppink.
Het verhaal vertelt ons hoe we makkelijk kunnen
afdwalen en onze wilde natuur kunnen verliezen,
als we te veel doen wat anderen van ons vragen.

Terug